Nul

Het getal nul duikt steeds vaker op in gesproken en geschreven woord.

Mensen zeggen: ‘daar heb ik nul herinnering aan’ of ‘ik heb vannacht nul slaap gehad’ of ‘nul kans dat jij die baan krijgt’. Als rekenmens vraag ik me af: wat, op welke schaal, zeggen die mensen dan als je een beetje van datgene hebt? ‘Daar heb ik twee herinnering aan’ of ‘ik heb vannacht vier slaap gehad’ of ‘dertig kans dat je die baan krijgt’? Ze bedoelen ‘geen’ maar zeggen quasi modern, eenheidsloos, ‘nul’. Wat dom. Behandel nul met respect: nul is van onschatbare waarde voor het rekenen; zonder nul geen positiewaardesysteem.

Laat nul in zijn waarde; zeg ‘geen’ als je ‘geen’ bedoelt!